Projectvoorbereiding

De voorbereiding van het project bestaat uit de volgende stappen:


Contactformulier

Wanneer je na de bedrijvenmarkt een opdrachtgever toegewezen hebt gekregen, zoek je meteen contact met diegene zodat jullie het contactformulier in kunnen vullen ter voorbereiding van het eerste klantgesprek.

Zorg dat je zoveel mogelijk velden kunt invoeren. Maak zo snel mogelijk een afspraak voor het eerste klantgesprek (uiterlijk maandag 9 oktober). Bewaar het formulier in de projectmap. Een Word-versie kun je hier downloaden

Bij elk volgende klantencontact maakt je een contactrapport om gemaakte afspraken vast te leggen.

Een contactrapport bevat:

  • Datum
  • Naam project
  • Aanwezigen
  • Besproken onderwerpen
  • Gemaakte afspraken

(naar boven)


Briefing (MD wp1.1 MV wp.1.1)

De briefing is het eerste gesprek met de opdrachtgever en het hele bedrijfsteam. In dit gesprek probeer je alle informatie te krijgen die je nodig hebt voor het maken van het project. Je kunt van een opdrachtgever niet verwachten dat hij/zij uit zichzelf alles vertelt wat je moet weten over het project. Soms weet een opdrachtgever ook niet wat hij/zij precies wil of vragen ze iets wat niet mogelijk is binnen de tijd en/of jullie kennis en vaardigheden. Bedenk dat je met een opdrachtgever een proces in gaat en dat beiden er van leren.

Dit gesprek bereid je voor door onderzoek te doen naar de opdrachtgever en eventueel naar het product en/of dienst van de opdrachtgever.

Je kunt de volgende lijst gebruiken om te kijken of je geen punten bent vergeten.

Aandachtspunten bij het voorbereiden en schrijven van een debriefing/briefing gesprek

 1

  • Wie of wat is het bedrijf?
    • naam bedrijf en andresgegevens
    • naam en functie opdrachtgever
    • welke producten of diensten levert het bedrijf?
    • wat is de missie/visie van het bedrijf?
    • welke medewerkers beslissen mee over het project?
    • beschrijving van de organisatie (hoe groot, hoeveel medewerkers/vestingen, enz)
    • wie zijn de concurrenten van de opdrachtgever?

 2

  • Waarom juist nu een project?
  • Wat wil de opdrachtgever met deze opdracht bereiken?
    • meer omzet/meer hits op de media-uiting
    • meer naamsbekendheid
    • anders……
  • wanneer is het project een succes?
  • hoe wordt de eventuele huidige media-uiting ervaren?
  • wat is de boodschap die de media-uiting moet vertellen?

 3

  • Wie is de doelgroep(en)?
    • particulier of bedrijven
    • kenmerken, interesses
      • leeftijd / …% man …% vrouw
      • inkomensklasse/opleiding
    • bestaande of nieuwe klanten?
    • welke taken moet de doelgroep uit kunnen voeren

 4

  • Look &feel
    • welke uitstraling moet de website hebben?
    • wat voor gevoel moet de bezoeker krijgen?
    • is er een huisstijl? Moet de website hier aan aangepast worden?
    • moet er een huisstijl ontwikkeld worden?
      • welke onderdelen?
      • hoe moet deze aangeleverd worden?
    • noem voorbeelden van media-uitingen die u aanspreken of juist helemaal niet. Geef een korte uitleg

 5

  • Inhoud en interactie
    • welke informatie moet de (nieuwe) media-uiting bieden?
    • welke informatie moeten bezoekers kunnen aanvragen via de website?
    • welke producten kunnen bezoekers bestellen?
    • hebt u regelmatig iets nieuws te melden? Zo ja, om wat voor soort nieuws gaat het en met welke regelmaat?
    • moet de bezoeker kunnen zoeken binnen de site?
    • wie is verantwoordelijk voor de content en wie levert de content aan?
    • wie is verantwoordelijk voor correcte teksten?
    • in welke vorm is de informatie beschikbaar (papier, digitaal, pdf, database)?

 6

  • Techniek
    • Is er al serverruimte beschikbaar? Zo ja, bij welke provider, op welk platform en welke technieken worden ondersteund?
    • in hoeverre wordt binnen de organisatie al gebruikgemaakt van databases?
    • voor welke browsers en platforms denkt u dat de site geschikt moet zijn?
    • hoe wordt er opgeleverd

 7

  • Onderhoud
    • hoe wordt het onderhoud (intern of extern) van de (nieuwe) media-uiting geregeld?
    • wilt u gebruik gaan maken van een Content Management Systeem?
    • welke vaardigheden zijn in de organisatie al aanwezig? Specificeer welke kennis in welke mate (basiskennis, gevorderd, expertniveau) aanwezig is.
    • wat zijn de mogelijkheden om mensen op te leiden?

 8

  • Afspraken
    • hoe wordt er gecommuniceerd?
    • wanneer en waarover? (Wees zo concreet mogelijk.)

 

Niet doen

  • Dingen beloven die je niet waar kunt maken
  • Verwachten dat alles in één keer duidelijk is
  • Het gesprek niet voorbereiden
 

(naar boven)


Kickoff meeting (MD wp1.1, MV wp.1.1)

Het hele team houdt een kickoff meeting. Hierbij schrijft iedereen op losse post-its allerlei steekwoorden over het project. Dit kan gaan over de opdrachtgever, het product van de opdrachtgever, de doelgroep, de techniek die je denkt te gaan gebruiken, functionaliteit, enz.. Zaken die je al weet, maar ook vragen die je nog hebt. Neem hier de tijd voor!

Na afloop van deze brainstorm ga je alle post-its ordenen naar onderwerp.

Wanneer het goed is gegaan, heb je een aardig overzicht van het project en weet je ook welke vragen je nog aan de opdrachtgever moet stellen en wat je moet onderzoeken om het project tot een succes te maken. Je kunt het schema gebruiken om alles op een rijtje te zetten.

Vraag

Antwoord

Wat is de aanleiding van het project?

 

Wat verkoopt de opdrachtgever?

 

Wat maakt deze opdrachtgever uniek?

 

Wie zijn de concurrenten?

 

Wat is het doel/de doelen van de opdrachtgever?

 

Voor wie? (doelgroep) Welke ideeën hebben we over de doelgroep?

 

Wat gaan we doen?

 

Wanneer gaan we
het doen?

 

Wat maakt ons product een succes?

 

Hoe? (planning van
activiteiten, wie doet wat, voor wanneer?

Activiteiten
……
……
……
……
……
……

Door wie?

Datum gereed

Hoe doen we de
communicatie?

 

Overige punten

 

 

Niet doen

  • Denken: dit is alleen voor MVI
  • Denken: dit is alleen voor MD
  • Digitaal werken
 

(naar boven)


Onderzoek (MD wp1.1, MV wp.1.1 en 1.3)

Na de kickoff meeting verdeel je alle vragen die de leden van het bedrijf nog heeft zodat alle leden een deel van het onderzoek doen.
Je kunt onderzoek doen naar:

  • Product of dienst van de opdrachtgever
  • De doelgroep
  • Technieken
  • De concurrentie

Voor tips voor het doen van onderzoek zie module Onderzoek.

Niet doen

  • Een verslag maken dat bestaat uit gekopieerde teksten van internet
 

(naar boven)


Gebruikerstest (MV wp.1.1 en 1.3)

De MVI’ers gaan de eerste gebruikerstest doen:
Kies minstens 3 personen uit de doelgroep en ga ze observeren. Je gebruik hiervoor het volgende senario:
Stel de volgende vragen aan de testpersoon:

  • Zoek op Internet naar [product of dienst van de opdrachtgever].
  • Klik op een aantal zoekresultaten en leg uit wat de eerste indruk is van deze sites.
  • Stel dat je op zoek bent naar [product of dienst van de opdrachtgever]. Welke site zou je kiezen. Waarom?
  • Wat vind je belangrijk wanneer je op Internet zoekt naar [product of dienst van de opdrachtgever].

Heeft de opdrachtgever al een media-uiting, stel dan ook de volgende vragen:

  • Ga naar [URL]. Kijk vijf seconde naar de pagina. Kijk dan weg en vertel wat je je herinnert.
  • Ga terug naar de pagina en kijk rustig rond. Beantwoord de volgende vragen:
    • Wat kan je doen op deze media-uiting?
    • Waar gaat de media-uiting over?
    • Wat vind je goed aan deze media-uiting?
  • Wat zou jij willen doen op deze media-uiting? Probeer dit uit en beschrijf hoe je vind dat dit gaat.
  • Als het geen test was, zou je dan op deze media-uiting iets kopen of de media-uiting gebruiken voor informatie? Waarom wel/niet?
  • Welke apparatuur (devices) gebruik je het meest bij het zoeken en kiezen van deze product of dienst.

Gebruik de conclusies uit dit onderzoek bij het ontwerpen van jullie media-uiting!

Niet doen

  • Een collega als testpersoon gebruiken
  • Testen op afstand
 

(naar boven)


Debriefing /(MD wp1.1 MV wp.1.1)

De projectsecretaris schrijft de debriefing (het schriftelijk advies (MD)).

In een debriefing/advies beschrijf je kort de opdracht. Je gebruikt hierbij de punten die staan in de tabel bij de alinea briefing. Een debriefing moet je zien als een contract. Alle afspraken die je maakt, moet je nakomen.

Advies (MD wp1.1)

Wat je kan maken of wat zinvol is voor de opdrachtgever is niet altijd gelijk aan wat de opdrachtgever heeft gevraagd in de briefing. Je geeft dan advies aan de opdrachtgever. Dit kan je combineren met de debriefing.

Niet doen

  • Dingen beloven die je niet waar kunt maken
  • De vragen van de tabel letterlijk overnemen in de debriefing
 

(naar boven)


Inrichten van ontwikkelomgeving (MD wp1.5)

De MD’ers richten een ontwikkelomgeving in. Denk hierbij ook aan een platform waar de opdrachtgever het verloop van het project kan volgen.

Maak duidelijke afspraken over de naamgeving van de bestanden en de mappenstructuur. Zorg dat je alles toegankelijk maakt voor de collega's en de begeleidende docenten.

Omdat je moet bewijzen wat jouw bijdrage is aan het project, bewaar je alle bestanden die je zelf hebt gemaakt op ma-cloud.

Maak hiervoor een indexpagina waaraan je alle bewijzen hangt per kerntaak en werkproces:

(naar boven)


Voorcalculatie (MV wp3.3)

Als een bedrijf met de productie begint zal het bedrijf vooraf een zo goed mogelijke schatting maken van alle kosten (bijvoorbeeld de kosten van materiaal en arbeid). Voor elke project stel je een berekening op waarin is opgenomen wat dat project zal gaan kosten aan materiaal, arbeid en overige kosten.

Wanneer je te laag calculeert, leidt het bedrijf verlies. Calculeer je te hoog, dan wordt het project te duur en zal de klant naar de concurrent gaan.

De projectsecretaris maak de voorcalculatie. Je kunt hiervoor dit excelblad gebruiken

(naar boven)


Offerte (MD wp3.3)

Een offerte is een prijsopgave aan de klant en is gebaseerd op de voorcalculatie. De projectsecretaris maak de offerte.
Laat de offerte zo goed mogelijk aansluiten aan de wensen van de klant. Maak je bijvoorbeeld een offerte voor het ontwerpen van een huisstijl? Vraag dan welke onderdelen je moet ontwerpen. Logo, visitekaartjes en website of ook briefpapier?

In de offerte wordt een aantal zaken beschreven. Denk hierbij aan:

  • wat je levert {je product of dienst}
  • wanneer je levert
  • het (per onderdeel gespecificeerde) bedrag {de vergoeding, de prijs}
  • je bedrijfsgegevens
  • de (bedrijfs)gegevens van je klant/opdrachtgever
  • de termijn waarbinnen je klant/opdrachtgever moet beslissen
  • een verwijzing naar je (zo mogelijk bijgevoegde) algemene voorwaarden

Dit laatste is van belang, omdat je algemene voorwaarden alleen van toepassing zijn als je klant/opdrachtgever hier rekening mee kan houden bij zijn beslissing om met jou in zee te gaan.

BNO (Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers) geeft een voorbeeld offerte en leveringsvoorwaarden die je kunt gebruiken.

Bij deze projecten krijgt de opdrachtgever geen offerte en leveringsvoorwaarden. Je maakt wel een offerte als oefening voor het examen.

Tips

  • Wees zo concreet mogelijk in een offerte
  • Vermeld of het bedrag inclusief of exclusief btw en reiskosten is
  • Maak duidelijk welke werkzaamheden er binnen de offerte vallen en wanneer je over meerwerk spreekt
  • Onder welke voorwaarden kun je de werkzaamheden uitvoeren? Denk hierbij aan voorbereidend werk van de klant of de aanwezigheid van materialen. Afspraken over bijvoorbeeld betalingen kun je opnemen in de algemene voorwaarden.
  • Splits de werkzaamheden uit. Zo kan de klant kiezen wat hij wel of niet laat doen.
  • Zorg voor een aantrekkelijke offerte: overzichtelijk, in huisstijl en zonder vaktermen.
  • Maak gebruik van een begeleidend schrijven bij de offerte als je wilt verwijzen naar een eerder gesprek.
  • Als de klant de offerte tekent, heb je een juridische overeenkomst. Neem de tijd voor de offerte en lees alles na voor je hem verzendt.

(naar boven)


Scrummen

Scrum wordt in de praktijk veel gebruikt bij grotere projecten in een ervaren multidisciplinaire team.

In dit project werk je volgens de scrummethode. Denk hierbij aan:

  • de rol scrummaster
  • de daily scrum of stand-up
  • product backlog
  • scrumboard
  • definition of done
  • sprint backlog
  • sprint review
  • sprint retrospective

Kijk nog even naar deze video over scrum.

Maak met je team, de opdrachtgever en de begeleidende docent goede afspraken over de werkwijze!!

De afspraken die je maakt, hebben invloed op het plan van aanpak.

Een plan van aanpak maakt duidelijk:

  • wat je gaat maken
  • voor wie je werkt
  • met wie je werkt
  • wanneer alles klaar moet zijn
  • welke eisen er gesteld worden aan de producten
  • wie er verantwoordelijk is voor wat
  • hoe je communiceert
  • wat je nodig hebt (materiaal, geld, deskundigheid, enz.)

De inhoud van een projectplan

Een projectplan bestaat altijd uit dezelfde onderdelen:

Administratieve gegevens

  • Naam van de opdrachtgever
  • De betrokkenen
  • De titel van het project
Situatieschets en probleemstelling
  • Waarom krijg je de opdacht voor het project?
  • Achtergrond van het project
Projectdoelstelling
  • Wat is de algemene doelstelling van het project?
  • Hoe wordt verwacht wat verbeterd zal gaan worden?
  • Wat zijn de beoogde effecten?
  • Wat is de doelgroep?
Resultaten en producten
  • Product backlog (kan gedurende het project aangepast worden)
  • Sprint backlog per sprint
  • Definition of done
Randvoorwaarden en beperkingen
  • Wat is er voor nodig om het project te laten slagen?
Projectorganisatie
  • Planning:
    • Is bekend wanneer het project klaar moet zijn?
    • Is de totale tijd geschat?
    • Is de tijd per sprint geschat?
    • Is duidelijk welke activiteiten na elkaar moeten gebeuren en welke tegelijkertijd kunnen plaatsvinden?
    • Zijn er afspraken gemaakt over wie wat wanneer doet en waar en hoe dit bijgehouden wordt (scrumboard)?
  • Wie doet wat, wanneer per sprint
    • Is er een duidelijke verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden?
    • Is voor iedereen duidelijk wat de verhouding is tussen het project en de rest van het werk?
    • Is vastgelegd op welke manier overleg en besluitvorming plaatsvinden binnen het project?
    • Is er voor alle kennis vastgelegd wie ze beheerst?
  • Geef de scrummomenten aan en hoe jullie er mee omgaan:
    • De daily scrum of stand-up
    • Product backlog
    • Definition of done
    • Sprint planning
    • Sprint review
    • Sprint retrospective
Financiële aspecten
  • Personele middelen
  • Materiële middelen
    • Is duidelijk wat de totale kosten en opbrengsten van het project zijn?
    • Zijn de kosten opgesplitst over de verschillende activiteiten?
    • Is er een begroting?
    • Is de begroting goedgekeurd?
Communicatie
  • Takenen verantwoordelijkheden
  • Informatieplan:
    • Wie van de betrokkenen krijgt welke informatie?
    • Op welke manier krijgen betrokkenen de informatie?
    • Welke informatie, die het project oplevert, moet worden vastgelegd en bewaard?
Risico’s
  • Wat kan er mis gaan?
  • Wat kun je dan doen?
  • Wie neemt maatregelen om dit te voorkomen?

(naar boven)