De 0-sprint

De 0-sprint is de conceptfase van het project. De 0-sprint eindigt met een presentatie aan de opdrachtgever. In deze presentatie moet je duidelijk maken hoe je het project gaat aanpakken. Je laat verschillende voorstellen zien over de communicatieboodschap, de functionaliteit, de interactie, de vormgeving en de techniek. Met andere woorden: in de 0-sprint ontwikkel je het concept van de productie.

Je levert de volgende producten:

Het doel van deze demo is de richting af te spreken waarin het product ontwikkeld wordt.


Gebruikersprofiel, persona en userjourney (MV wp1.1)

Omdat de gebruiker altijd centraal staat begin je een gebruikersonderzoek. Het resultaat van het gebruikersonderzoek presenteer je in vorm van een gebruikersprofiel, persona en/of user journey.

Niet doen

  • Denken: dit is alleen voor MVI
  • Een collega als testpersoon gebruiken
  • Alleen internet gebruiken als bron
 

(naar boven)


Product vision statement (MV wp1.3)

Wanneer je met een team aan een project werkt, dan is het belangrijk dat iedere betrokkene een idee heeft van het product dat ontwikkeld gaat worden. Het gezamelijk idee wat het product moet gaan worden leg je vast in een product vision statement.

Het product vision statement heeft de volgende opbouw:

  • VOOR (doelgroep)
  • DIE (iets willen of nodig hebben)
  • IS (naam van het product) EEN (productsoort of vorm)
  • DAT (belangrijkste voordelen)
  • IN TEGENSTELLING TOT (huidige alternatieven)
  • ONS PRODUCT (opsomming van onderscheidende kenmerken)

Niet doen

  • Digitaal mindmappen
  • Niet iedereen er bij betrekken
 

(naar boven)


Functioneel concept (MD wp1.3, MV wp1.3)

Een functioneel concept beschrijft welke functies gewenst zijn in vorm van user story’s. Ook geeft het de prioriteit aan van de verschillende functies (MoSCoW).

Een user story wordt in een korte eenvoudige zin beschreven, bij voorkeur op de volgende manier:

Als een <type gebruiker> wil ik <iets doen> zodat ik <er iets aan heb>.

Voorbeelden van user story’s:

  • Als boekkoper wil ik de klantbeoordelingen van een boek lezen, zodat ik beter kan beslissen of ik het boek wil kopen.
  • Als een geregistreerde gebruiker wil ik een nieuw wachtwoord kunnen aanvragen, zodat ik weer toegang kan krijgen als ik mijn wachtwoord vergeten ben.
  • Als beheerder wil ik gebruikers kunnen blokkeren, zodat ik gebruikers voor bepaalde periodes kan uitsluiten.

Wanneer je scrumt hang je aan de user story’s prioriteiten volgens de MoSCoW methode. Doe dit in overleg met de opdrachtgever!

  • M - must haves: deze eisen moeten in het eindresultaat terugkomen, zonder deze eis is het product niet bruikbaar;
  • S - should haves: deze eisen zijn zeer gewenst, maar zonder is het product wel bruikbaar;
  • C - could haves: deze eisen zullen alleen aan bod komen als er tijd genoeg is;
  • W - won't haves: deze eisen zullen in dit project niet aan bod komen maar kan in de toekomst, bij een vervolgproject, interessant zijn.

De lijst met user story’s is de backlog.

Niet doen

  • Denken: dit is alleen voor MVI
  • Denken: dit is alleen voor MD
  • Het doel is hetzelfde als het resultaat. bv "Als boekkoper wil ik een boek kopen, zodat ik een boek kan kopen."
  • Het woord Informatie gebruiken zonder te zeggen over welke informatie het gaat.
  • (Technische) requirements vertalen in een user story's
 

(naar boven)


Interactie concept (MD wp1.3, MV wp1.3)

Het functioneel concept gaat over de content: Aan welke informatie heeft de gebruiker behoefte?

Het interactie concept gaat over je ideeën waarop de informatie gepresenteerd wordt en op welke manier de gebruiker hier invloed op heeft. Hoe beïnvloedt acties van de gebruiker/bezoeker het verloop van de website, animatie, video, enz...

Een interactie concept bestaat uit geschetste storyboards of uit bestaande voorbeelden van andere bronnen. MD'ers maken "proof of concepts".

(naar boven)


Visueel concept/Basisvormgeving (MV wp1.3)

Welke kleuren, typografie en beeld passen bij de boodschap die je wilt overbrengen. Bij visuele vormgeving van de userinterface moet je ook rekening houden met usability en de accessibility.

In de 0-sprint werk je verschillende voorstellen uit voor de vormgeving van de elementen in een style guide:

  • kop 1
  • kop 2, kop 3, enz
  • platte tekst
  • formuliervelden
  • knoppen
  • tekstveld
  • textarea
  • radiobuttons en checkboxen
  • keuzelijsten
  • andere tekstvelden
    • wachtwoorden
    • bestanden uploaden
  • navigatie
  • linken
  • visuals
  • animatie
  • video
  • foto's
  • logo
  • tekeningen

Voor Android en iOS bestaan richtlijnen voor de vormgeving van deze elementen. Bij  browsers heb je wat meer mogelijkheden.

Niet doen

  • Denken: "Strak en zakelijk" is altijd goed
  • Keuzes maken vanuit je eigen smaak
 

(naar boven)


Schriftelijk advies (MD wp1.1)

Aan het eind van de 0-sprint schrijf je een advies aan de opdrachtgever waarin de eisen en wensen beschrijft met de daaruit volgende mogelijke oplossingen: zie werkproces 1.1

Niet doen

 

(naar boven)


De presentatie van de 0-sprint (=sprintdemo) (MV wp1.5)

Aan het eind van de 0-sprint presenteer je aan de opdrachtgever de resultaten van de sprint. De presentatie moet aan de opdrachtgever duidelijk maken wat de inhoud van de media-uiting wordt en wat je ideeën zijn over de manier waarop je de content uit gaat werken:

  • user story’s
  • voorbeelden/schetsen interactie
  • product vision statement
  • style guides

Het doel van deze presentatie is om overeenstemming te bereiken over de uitgangspunten van het project.

Niet doen

  • De feedback persoonlijk aantrekken.
  • Verwachten dat de opdrachtgever alles goed vindt.
 

(naar boven)